Loonkostenvoordeel (LKV) en lage inkomensvoordeel (LIV) vanaf 2018

In de Wet tegemoetkomingen loondomein (WTL) is geregeld dat het huidige stelsel van premiekortingen (mobiliteitsbonus) in de loonaangifte op 1 januari 2018 eindigt. Dan wordt het nieuwe systeem van loonkostenvoordelen (LKV) van kracht. Dit loonkostenvoordeel houdt in dat de organisatie na afloop van het kalenderjaar een tegemoetkoming krijgt. Deze bedraagt per werknemer drie jaar lang maximaal € 6.000 per jaar.

Naast het LKV is in de Wet tegemoetkoming loondomein (WTL) het zogenoemde lage-inkomensvoordeel (LIV) geregeld. Dit is een loonkostenvoordeel wanneer een werkgever werknemers in dienst heeft met een relatief laag loon (tot 125% van het minimumloon). De werkgever houdt daarmee zijn loonkosten lager zonder dat de werknemer loon inlevert.

Onlangs heeft de Belastingdienst een nieuwsbrief uitgebracht met meer informatie over het LKV. Ook wordt hierin een jeugd-LIV geïntroduceerd.

Loonkostenvoordelen

Loonkostenvoordelen zijn een nieuwe, jaarlijkse tegemoetkoming voor werkgevers op grond van de Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl). Met ingang van 1 januari 2018 vervangen ze de premiekorting oudere werknemer en de premiekorting arbeidsgehandicapte werknemer. De premiekorting jongere werknemer wordt niet vervangen. Deze vervalt vanaf 1 januari 2018.

Net als de premiekortingen moeten de loonkostenvoordelen ervoor zorgen dat kwetsbare groepen werknemers betere kansen hebben op de arbeidsmarkt. Met ingang van 1 januari 2018 zijn er 4 loonkostenvoordelen:

  1. LKV oudere werknemer
  2. LKV arbeidsgehandicapte werknemer
  3. LKV doelgroep banenafspraak en scholingsbelemmerden
  4. LKV herplaatsen arbeidsgehandicapte werknemer

De voorwaarden verschillen per LKV.

Voorwaarden LKV oudere werknemer (56+)

Een werkgever heeft recht op dit voordeel als de werknemer die hij in dienst neemt voldoet aan 4 voorwaarden:

  • Hij is verzekerd voor de werknemersverzekeringen
  • Hij is 56 jaar of ouder, maar heeft de AOW-leeftijd nog niet bereikt.
  • Hij was in de 6 maanden voor de werkgever hem aanneemt, niet bij hem in dienst.
  • Hij had, in de kalendermaand voor hij in dienst kwam, recht op een van de volgende uitkeringen:
    • werkloosheidsuitkering (WW, IOW)
    • arbeidsongeschiktheidsuitkering (WAO, WIA, Wet Wajong, Waz, Wamil)
    • inkomensondersteuning Wet Wajong
    • bijstandsuitkering (Participatiewet, IOAW, IOAZ)
    • uitkeringen uit de EU, de EER of Zwitserland die hetzelfde doel hebben als de bovenstaande Nederlandse uitkeringen.
Voorwaarden LKV arbeidsgehandicapte werknemer

Een werkgever heeft recht op dit voordeel als hij een werknemer in dienst neemt die voldoet aan 4 voorwaarden:

  • Hij is verzekerd voor de werknemersverzekeringen.
  • Hij heeft de AOW-leeftijd nog niet bereikt.
  • Hij was in de 6 maanden voor de werkgever hem aanneemt, niet bij hem in dienst
  • Hij voldoet aan een van de volgende voorwaarden:
    • Hij had, in de kalendermaand voor hij in dienst kwam, recht op een WIA-uitkering of op een uitkering uit de EU, de EER of Zwitserland die hetzelfde doel heeft als de WIA-uitkering.
    • UWV heeft in een arbeidskundig onderzoek het volgende vastgesteld:
      • hij was op de 1e dag na afloop van de wachttijd van de WIA (of van het tijdvak van de verlengde loondoorbetalingsverplichting) voor minder dan 35% arbeidsongeschikt.
      • hij was 11 weken voor het einde van de wachttijd van de WIA (of van het tijdvak van de verlengde loondoorbetalingsverplichting) nog in dienst bij dezelfde werkgever die hij had toen hij ziek werd.
      • hij was op de 1e dag na afloop van de wachttijd van de WIA (of van het tijdvak van de verlengde loondoorbetalingsverplichting) niet in staat eigen of passend werk te doen bij de werkgever bij wie hij zich ziek gemeld had.
      • hij treedt in dienst binnen 5 jaar na de dag waarop de wachttijd (of het tijdvak van de verlengde loondoorbetalingsverplichting) is geëindigd.
Voorwaarden LKV doelgroep banenafspraak en scholingsbelemmerden

Een werkgever heeft recht op dit voordeel als hij een werknemer in dienst neemt die voldoet aan 4 voorwaarden:

  • Hij is verzekerd voor de werknemersverzekeringen.
  • Hij heeft de AOW-leeftijd nog niet bereikt.
  • Hij was in de 6 maanden voor werkgever hem aanneemt, niet bij hem in dienst.
  • In de kalendermaand voor u hem aanneemt, voldoet hij aan 1 van de volgende voorwaarden:
    • Hij heeft recht op een uitkering of arbeidsondersteuning op grond van de Wet Wajong.
    • Hij heeft een WSW-indicatie (Wet sociale werkvoorziening).
    • Hij is volgens UWV niet in staat om 100% van het wettelijke minimumloon te verdienen en wordt onder verantwoordelijkheid van de gemeente naar werk begeleid. Of de gemeente heeft bij het beoordelen van de loonkostensubsidie vastgesteld dat hij niet in staat is om 100% van het wettelijke minimumloon te verdienen (de ‘Praktijkroute’). In beide gevallen geldt dat werkgever hem op of na 1 januari 2016 in dienst heeft genomen.
    • Hij is in het doelgroepregister voor de banenafspraak opgenomen met een indicatie als arbeidsbeperkte. Hieronder vallen onder meer schoolverlaters van het Voortgezet Speciaal Onderwijs en schoolverlaters van het Praktijkonderwijs.
    • Hij heeft een Wiw-baan (Wet inschakeling werkzoekenden) of een ID-baan (In- en doorstroombaan).
    • Hij hoort niet tot de doelgroep banenafspraak, hij heeft door een ziekte of gebrek problemen gehad bij het volgen van onderwijs en hij komt binnen 5 jaar na afronding van dat onderwijs bij u in dienst.
Voorwaarden LKV herplaatsen arbeidsgehandicapte werknemer

Een werkgever heeft recht op dit voordeel als hij een arbeidsgehandicapte werknemer herplaatst die voldoet aan 3 voorwaarden:

  • Hij is verzekerd voor de werknemersverzekeringen.
  • Hij heeft de AOW-leeftijd nog niet bereikt.
  • Hij had, in de kalendermaand voor de herplaatsing, recht op een WIA-uitkering of op een uitkering uit de EU, de EER of Zwitserland die hetzelfde doel heeft als de WIA-uitkering

Voor alle situaties geldt verder:

  • Werkgever heeft voor de werknemer een doelgroepverklaring. Uit deze verklaring blijkt dat de werknemer voldoet aan de voorwaarden.
  • In de aangifte loonheffingen geeft de werkgever aan dat hij dit loonkostenvoordeel voor de werknemer wil aanvragen.

Let op bij volledig gesubsidieerde dienstbetrekkingen, want er is geen recht op de loonkostenvoordelen als de dienstbetrekking van de werknemer op grond van de Wet sociale werkvoorziening (WSW) volledig gesubsidieerd is. Of als de dienstbetrekking valt onder zogenoemd beschut werk op grond van de Participatiewet. Is de dienstbetrekking deels gesubsidieerd, dan kan de werkgever wél recht hebben op de loonkostenvoordelen.

Per werknemer krijgt de werkgever maar één loonkostenvoordeel uitbetaal. Als een werkgever voor dezelfde werknemer tegelijk recht heeft op meer dan één loonkostenvoordeel, dan kan hij ze allemaal aanvragen. Hij krijgt vervolgens alleen het hoogste loonkostenvoordeel uitbetaald.

Hoogte van de loonkostenvoordelen

Het loonkostenvoordeel is een bedrag per verloond uur. Dat bedrag is niet voor alle loonkostenvoordelen gelijk.

Loonkostenvoordeel Bedrag per verloond uur Maximumbedrag per jaar Aantal jaren dat het LKV voor dezelfde werknemer mag worden aangevraagd
Oudere werknemer € 3,05 € 6.000 3
Arbeidsgehandicapte werknemer € 3,05 € 6.000 3
Doelgroep banenafspraak en scholingsbelemmerden € 1,01 € 2.000 3
Herplaatsen arbeidsgehandicapte werknemer € 3,05 € 6.000 1
LIV voor lage inkomens

Het Lage-inkomensvoordeel (LIV) is per 1 januari 2017 ingegaan. Het LIV is bedoeld om de mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt passende ondersteuning te bieden, zodat werkgevers ze sneller een kans geven. Het LIV geldt ook voor mensen in beschut werk en WSW’ers. De werkgever ontvangt een tegemoetkoming voor de werknemers die tussen 100% en 125% van het wettelijk minimumloon per uur verdienen:

  • voor werknemers die tussen de 100% en 110% van het minimumloon verdienen, krijgt de werkgever maximaal € 2.000 per werknemer per jaar.
  • voor werknemers die tussen de 110% en de 125% van het minimumloon verdienen, krijgt de werkgever maximaal € 1.000 per werknemer per jaar.

Verder geldt als voorwaarde dat de werknemer minimaal 1248 verloonde uren in een jaar heeft en dat hij nog niet de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt. Het LIV kent geen maximumduur en is van toepassing zolang iemand aan de voorwaarden voldoet.

Nieuw vanaf 1 januari 2018 is het jeugd-LIV. Deze geldt voor werknemers die op 31 december 2017 18, 19, 20 of 21 jaar zijn. De jeugd-LIV is ingevoerd omdat het minimumjeugdloon sinds 1 juli 2017 verhoogd is. In 2018 is het jeugd-LIV hoger dan in 2019 om de extra loonkosten over 2018 te compenseren.

Geplaatst in VeReFi Nieuws

Mijn VeReFi & CS Opleidingen

Inloggen

Wachtwoord kwijt